Qkopchassied2.gif (8166 bytes)



Arttit.jpg (5961 bytes)

pagina 6

 

A1betsal.gif (33023 bytes)

Qkopchassied.gif (8147 bytes)

 

 

Kunst - een gebed zonder woorden 

Excerpt uit: 'Kunst, een gebed zonder woorden', gepubliceerd in: [Tasten naar transcendentie - de kracht van kunst]  Tijdschrift voor Geestelijk Leven (2008/5), 35-45.


Artikel6-B.gif (27421 Byte)

Droomtijd
De band tussen kunst en spiritualiteit is zo oud als de mensheid zelf. In zogeheten ‘archaïsche culturen’ zijn kunst en religie onlosmakelijk met elkaar verknoopt. Alles wat een kunstenaar daar maakt, komt voort uit een mythologische voorstellingswereld. Elk ontwerp vormt de herhaling van een archetypisch gebeuren uit de oertijd, uit de droomtijd zoals de aboriginals zeggen. In feite kent de archaïsche mens geen verleden en toekomst. Alle dingen en gebeurtenissen zijn terug te voeren tot een ‘oerperiode’, tot een gouden tijd die zichzelf voortdurend in het heden herhaalt. De archaïsche en onhistorische mens kent slechts ‘exemplarische tijd’. Alles van betekenis is noodzakelijk een herhaling van het buitentijdse, van het exempel uit de oertijd. Daarom houden kunstenaars uit archaïsche culturen zich aan vrij strikte voorschriften. Vrije expressie is slechts marginaal aanwezig. Beeldjes van het ene eiland houden hun handen op de knieën, beeldjes afkomstig van een ander eiland houden hun handen langs het lijf. Met kunst en daarmee verbonden magische rituelen wil de archaïsche mens de wereld en haar loop bestendigen. Met rituele kunst wil hij de gemeenschap begeleiden bij belangrijke overgangen en gebeurtenissen in het leven, zoals bij het wisselen der seizoenen, het bij binnenhalen van de oogst, de geboorte, bij de initiatie in de wereld der volwassenen, en bij het sterven. Echt archaïsche culturen zijn zeldzaam geworden, maar deze terugblik helpt ons om de ontwikkeling van de kunst beter te begrijpen.

 

Messiaanse tijd en vrije expressie
Als kunstenaar met een Joodse achtergrond, laat ik me inspireren en beïnvloeden door de Joodse cultuur en religie. Dit drukt een duidelijk stempel op wat ik maak, zoals iedere kunstenaar een zekere invloed zal ondergaan van zijn eigen persoonlijke geschiedenis.
Ook het jodendom kent evenals ärchaïsche culturen cyclische beleving van tijd, zoals het ritme van dag en nacht naast het eeuwige verschijnen en weer verdwijnen van de maan, een fenomeen dat de Joodse kalender vorm geeft. De profeten en het jodendom hebben de wereld evenwel ook een andere beleving van tijd geschonken: historische of messiaanse tijd. De Tora biedt mensen de mogelijkheid om aan de dwingende tredmolen van de natuur te ontsnappen, om de noodlottige spiraal van de tijd te ontvluchten en tot daadwerkelijke vernieuwing te komen. De profetische traditie bestrijdt magie en vervangt haar door dialoog en verbond. Het antwoord van de profetie op de dreiging die uitgaat van de tijd is heiliging van de tijd. Tijd betekent dan niet langer slijtage en eeuwige terugkeer, maar mogelijkheid tot groei in de historische ontmoeting met het Opperwezen, of met een wat meer seculiere aanduiding: de sturende kracht achter de werkelijkheid waarvan velen het bestaan vermoeden. Tijd betekent dan niet langer veroudering maar vernieuwing en verandering. De cirkelgangen van de natuur krijgen hun plaats op de tijdlijn die door de geschiedenis loopt, vanaf de schepping tot aan de definitieve vervulling en messiaanse verlossing toe.
Deze verandering in spirituele beleving van tijd en werkelijkheid heeft grote gevolgen gehad voor de ontwikkeling van kunst, ARTIKEL6-A.jpg (11857 Byte)met name ook in het christendom en daarmee in de westerse cultuur. Eeuwen van vrije expressie in de weergave van bijbelse taferelen getuigen hiervan. In het algemeen werd de kunst oneindig vrijer van uitdrukking in vergelijking tot die van natuurvolkeren. Vanaf de zestiende eeuw is de artistieke expressie evenwel zo ongebonden geworden, zo losgekomen van vaste patronen, dat vele kunstenaars de hechte band tussen hun werk en religieuze zingeving opgaven. Het tijdperk van wereldse kunst brak aan. In onze tijd is de meeste kunst zozeer los komen te staan van religie, zo sterk gericht op pure vormgeving en esthetiek, dat de vraag naar de relatie tussen zingeving en kunst zich opnieuw laat stellen.


 Mijn Schepper navolgen
Ik zelf ben een kunstenaar die bewust zijn Joodse belevingswereld in de artistieke vormgeving van het werk doet meespreken. Daarom is de vraag naar de samenhang tussen kunst en spiritualiteit voor mij vanzelfsprekend.
Kunst maken betekent voor mij deelnemen aan Gods creatieve kracht, aan de
wijsheid - chochma - waarmee de Schepper de wereld heeft geschapen. Creativiteit en wijsheid horen vanaf het begin samen:
En bij U is de wijsheid, die Uw werken kent, en die aanwezig was toen U de kosmos schiep en die begrijpt wat juist is in Uw ogen   (Wijsheid van Salomo 9,9).     
Met de Tora als instrument heeft de Eeuwige de wereld vorm gegeven. Gods adem is in de woorden van de Tora ingegaan en haar scheppend spreken doordrenkt alles van Zijn aanwezigheid. De Tora is als het ware het instrument geweest van Gods kunstenaarschap. Zoals een architect in zijn tekeningen, keek de Heilige, Hij zij gezegend, in de Tora en bouwde de wereld.

Als kunstenaar volg ik dus de Schepper in Zijn creativiteit na, juist door nieuwe dingen te maken en op individuele wijze mijn verwondering over het wonder van het leven tot uitdrukking te brengen. Kunst maken is voor mij onontkoombaar een religieuze bezigheid.
Bewust sta ik in de Joodse traditie en fungeer ik als schakel in de keten der geslachten. Joodse kunst is kunst waarin de Joodse religie en cultuur doorwerken, kunst waaruit blijkt dat je als maker je emotioneel betrokken voelt bij de geschiedenis van het Joodse volk en de mensheid. Voor sommigen zal deze definitie te eng zijn, voor anderen te ruim.  

Artikel6-e.jpg (30389 Byte)Joodse beeldentaal
Bij mijn grafische werk kies ik als thema onderwerpen uit de bijbelse en Joodse traditie. Ik maak dus wat je Joodse kunst zou mogen noemen. Joodse kunst bezit geen specifieke uiterlijke kenmerken, maar wel een heel eigen inhoud. In het verhaal over de verkiezing en zalving van Koning David zegt de Eeuwige tot de profeet Samuël: 'De mens ziet wat hem voor ogen komt, maar God ziet het hart aan' (vgl. I Sam. 16,7). De manier waarop de Schrift leert om naar de werkelijkheid te kijken, verklaart waarom de Joodse traditie meer geïnteresseerd is in de gedachte dan in de vorm. Zo heeft ook nooit een eigen Joodse kunststijl bestaan, maar is wel sprake van eigen symbolen. Al vroeg ontwikkelde het jodendom een unieke iconografie, die gevoed wordt door typisch bijbelse en rabbijnse voorstellingen. Een oud symbool voor het volk Israël is bijvoorbeeld de dadelpalm, een ranke en fiere boom die in de meest ongunstige omstandigheden weet te overleven. Ook de menora, de
Artikel6-c.gif (11335 Byte) zevenarmige kandelaar, typeert de Joodse gemeenschap. Hij symboliseert de levensboom en daarmee de levenskracht en religieuze opdracht van het Joodse volk.  De lichtjes van de kandelaar staan voor goede daden en voor de opdracht om het duister van de wereld te verdrijven. Deze en verwante symbolen verwerk ik in mijn artistieke arbeid, zoals de zegenende handen van de priester, torarollen, gebedsmantels en de Davidsster. Met deze symbolentaal schep ik mijn persoonlijke versie van bijbelse verhalen, van  hoop en vertrouwen, van de opdracht die wij als mens hebben om het leven te heiligen; maar ook van twijfel en aanklacht.

 
Engagement

Kunstenaarschap bevat, vanuit de Joodse traditie geoordeeld, altijd een kern van religieuze ervaring. Dit gaat zelfs op wanneer je niet-religieuze onderwerpen kiest om uit te drukken. Volgens het traditionele rabbijnse wereldbeeld is de gehele wereld van Gods aanwezigheid doortrokken. Elke zaak en elke gebeurtenis heeft te maken met de dialoog tussen God en mens. Zelfs wanneer wij Gods aanwezigheid niet ervaren, is dit geen eenvoudige constatering. 
Al wat bestaat en gebeurt heeft voor een gelovige Jood een religieuze dimensie. We kunnen het niet scherper zeggen dan de Joodse schrijver Elie Wiesel, die opmerkte dat je als Jood met of tegen God kan leven, maar nooit zonder God. Een Jood kan als A
vraham wandelen met God of hij kan zich in vertwijfeling en protest als Job tegen God keren, maar hij kan niet in onverschilligheid leven zonder God. In Joodse kunst nemen daarom zowel vreugde en vertrouwen als verdriet en vertwijfeling een belangrijke plaats in. Kunst moet hoe dan ook blijk geven van menselijke betrokkenheid. Protest en twijfel zijn even legitieme uitingen als geloof en vertrouwen. Onverschilligheid is mijns inziens in strijd met het wezen van alle kunst. Kunst die alleen maar mooi wil zijn en noch levensvragen stelt noch antwoorden wil aanreiken, heeft naar mijn mening weinig of geen recht van bestaan.

 
Artikel6-d.gif (17517 Byte) In gesprek met anderen
Kunst kent geen strikte grenzen. Door middel van beelden kun je in gesprek komen met mensen uit andere culturen en met mensen die andere talen spreken. Ik wil kunst vervaardigen tot bijdrage aan de dialoog binnen een multiculturele en multireligieuze samenleving. Joodse mystiek heeft me geleerd om te streven naar jichoed, naar eenwording, om bovenal te zoeken naar wat mensen met elkaar verbindt. Waar mensen zich verbonden weten, daar wil God wonen. Waar onenigheid heerst, vlucht evenwel de Sjechina - Gods inwoning op aarde - weg. Wanneer je verhalen en teksten in beelden omzet, vermijd je de beperking van dogmatiek en laat je ruimte open voor verdere interpretatie. Beeldentaal geeft geen pasklare antwoorden maar roept bovenal authentieke vragen op. Voor dogmatiek is beeldentaal dan ook ongeschikt. Het beeld past bij uitstek als uitgangspunt voor de interreligieuze dialoog. Kunst herinnert immers aan gezamenlijke vragen, problemen, ervaringen en emoties. Gezamenlijke vragen en emoties brengen mensen dichter tot elkaar. Antwoorden - vooral wanneer ze niet volledig uitgerijpt zijn - kunnen mensen juist uiteendrijven. Vragen zijn in een bepaald opzicht belangrijker dan de antwoorden. Vragen dwingen je om naar de waarheid te blijven zoeken. We kunnen van de waarheid ieder slechts een fragment bezitten. Gods zegel heet daarom in het hebreeuws èmèt [waarheid]. Drie letters:  alef, mem en tav. Het zijn de eerste, de middelste en de laatste letter van het alfabet. Alleen de Allerhoogste doorgrondt de waarheid immers van het begin tot het einde. Waarheid omvat het geheel, begin, midden en einde. Zoekend en tastend wil ik die waarheid nader komen. Daarbij wil ik  me tevens laten inspireren door de zoektocht van andere kunstenaars en denkers, tot welke cultuur en religie zij ook mogen behoren.

 A5menor.gif (7592 Byte)
Stil gebed
In mijn zoektocht sta ik in een lange traditie. De grote rijkdom aan Joodse religieuze kunst en de vele prachtig versierde handschriften en boeken getuigen van de liefde voor de Tora. Ze volgen uit de wens om Gods geboden zo mooi mogelijk te vervullen. De rabbijnen leren me actief te luisteren naar de woorden van de Schrift en met mijn persoonlijke verwerking daarvan aan te sluiten.
Vanuit dit actieve horen en verstaan van Tora en traditie is mijn persoonlijke omgang met de verhalen uit de Tora te begrijpen. Op twee manieren ga ik met die verhalen om, op verbale en op visuele wijze. Als judaicus en als grafisch kunstenaar.  In beide gevallen probeer ik aan de verhalen mijn persoonlijke verwerking en interpretatie toe te voegen. Al mijn etsen heb ik gemaakt als deelgenoot aan het steeds voortgaande grote verhaal van de Tora, dat tijd en geschiedenis zin verleent.
De Joodse schilder Kokoschka heeft ooit opgemerkt dat beeldende kunst een directere toegang tot de wereld om ons heen verleent dan de wetenschap dit doet. Ik wil het verschil tussen mijn   wetenschappelijke en artistieke activiteiten met behulp van een kort chassidisch verhaaltje illustreren:

 'Twee mannen reizen te voet van stad naar stad. Wanneer het moment aanbreekt om het avondgebed te spreken, slaat een van beide mannen zijn gebedsmantel om en citeert uit het blote hoofd het lange zogeheten Achttiengebed. De ander houdt de hand voor zijn ogen en zegt de letters van het alfabet op. Zodra ze met hun gebed klaar zijn, lacht de eerste man zijn reisgenoot uit: ‘Noem je dat soms bidden, onwetende domkop!’ De ander zegt timide: ‘Het spijt me maar ik kan niet bidden. Daarom bied ik God de letters van het alfabet aan en vraag ik Hem of Hij er een gebed voor mij van wil maken.’ In de nacht wordt de eerste man zo ziek, dat hij voelt hoe het leven uit hem wegvloeit. Hij vraagt God: ‘Waaraan heb ik dit verdiend?’ God antwoordt: ‘Omdat je mijn knecht hebt bespot.’ De zieke zegt daarop: ‘Maar mijn reisgenoot kon niet eens fatsoenlijk bidden!’ Een hemelse stem antwoordt: ‘Je vergist je. Hij kon wel degelijk bidden, omdat hij zich tot Mij richtte met zijn hart. Jij kent weliswaar de zinnen en de woorden, maar hij spreekt recht vanuit het hart.’'

Wanneer ik op verbaal en wetenschappelijk niveau met de Joodse traditie bezig ben, lijk ik op de eerste man die de woorden en zinnen uit het hoofd kent. Als kunstenaar ervaar ik het bestaan zoals de tweede man die niet bidden kon. Ik lever zo te zeggen materiaal en vraag God mij te helpen om daaruit samen met mij een mooi kunstwerk te maken. Bijna iedere kunstenaar kent dit gevoel bij het werk als het ware door een onzichtbare hand gestuurd en gedragen te worden. Voor mij is kunst maken gelijk aan een woordeloos gebed. De hoogste schoonheid en waarheid komen voor mij als beeldend kunstenaar voort uit de stilte, uit een beleving die alle woorden overstijgt [2].

[1] A.J. Heschel, God in Search of Man, New York 1955, 117; vgl. de Nederlandse vertaling van H. de Bie, Houten 1986, 144. 
[2]
Geciteerd uit André Neher, De Ballingschap van het Woord (oorspr. titel L'exil de la parole, Paris 1970) vertaald door J. Faber, Baarn 1992, 17.


 

A1menor.gif (6679 bytes)

 



M. van Loopik (copyright 2008), alle rechten voorbehouden aan de auteur.
knoppijlter.gif (1787 bytes)    terug naar pagina p. 5
     


mainbuttonhome.jpg (1520 bytes)