Olijf.gif (4574 Byte)





Naar hoofdpagina:  Basisknopkl.jpg (825 Byte).

Avot de-Rabbi Nathan (10a-10b)

(Spreuken der)Vaderen van Rabbi Nathan

Midrasj, tekst en commentaar

Dr. Marcus van Loopik
Medewerker Stichting Pardes te Amsterdam, © 2012
Niets van deze website mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd of openbaar worden gemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van bovengenoemde auteur



Zorg voor de bruid



Begin tekst Avot de-Rabbi Nathan p. 10a

     
      Olijfb.gif (5153 Byte)

    

Boekklkl.gif (8026 Byte)

 

Sterc.gif (5478 Byte)

 

      Stercd.gif (1440 Byte)

 

[2] Hier is gekozen voor een iets logischer volgorde in de tekst dan in de editie S. Schechter. Vgl. Tora Sjlema, Genesis § 189.

 

 


Een ander keer gebeurde het Rabbi Jehoeda bar Ilai, dat hij zat te studeren met zijn leerlingen toen een bruid(stoet) voorbij kwam. Hij vroeg hen: 'Wat was dat'? Zij antwoordden: 'Dat was een bruid die passeerde.' Hij sprak tot hen: 'Mijn zonen', sta op  en bekommert jullie om de bruid, want zo vinden wij dat de Heilige, Hij zij gezegend, zich om de bruid bekommerde, er is immers gezegd: 'En de Eeuwige God, bouwde de rib' (Gen. 2:22). Wanneer Hij Zich bekommerde om de bruid, hoeveel te meer moeten wij dat dan doen!'

Waar vinden wij dat de Heilige, Hij zij gezegend, Zich bekommerde om de bruid? Er is immers gezegd: 'En de Eeuwige, God, bouwde de rib' (ibid.) - want zo noemt men in de kuststreken[1] een bruid 'binjata' (haarnet, haarbedekking, sluier).* Daaruit maken we op dat de Heilige, Hij zij gezegend, Chawwa (Eva) toebereidde, haar sierde als een bruid en haar naar Adam bracht (begeleidde), zoals er gezegd is: 'En Hij bracht haar naar Adam' (Gen. 2:22).

En de mens sprak: 'Dit keer gebeente van mijn gebeente en vlees van mijn vlees' (Gen. 2:23). Slecht één keer nam de Heilige, Hij zij gezegend, Chawwa uit Adam, vanaf dan zal een mens een dochter huwen van zijn naaste. Slecht één keer trad de Heilige, Hij zij gezegend, op als bruidsjonker voor Adam, sindsdien werft iemand zelf een bruidsjonker.[2]

Uitleg:
In dit voorbeeld gaat de bemoeienis met de bruiloft van de bruid verder dan in het voorafgaande. De leerlingen moeten zich letterlijk 'bezighouden met' de bruid. Ook het voorbeeld van de Heilige geprezen zij Hij, die als bruidsjonker voor Adam en Eva optrad, wijst in de richting van een actieve bemoeienis met het goede verloop van de bruiloft. Het werd dan ook gevoeld als een plicht van de gemeenschap om zorg te dragen voor het opluisteren van de huwelijksplechtigheid van arme meisjes, die zonder hulp niet in de benodigdheden en organisatie van de plechtigheid zouden kunnen voorzien. Opnieuw wordt hier benadrukt dat we ondanks de prioriteit van kennis het doel van alle studie, een leefbare samenleving en mededogen met de zwakken, voortdurend voor ogen moeten houden. Zonder aandacht voor de zwakkenen en inzet voor de medemens, zou al onze studie zinloos blijven. 

   

    Boekklkl.gif (8026 Byte)





[1] Andere versies lezen 'in  Arabia'. Zie bijv. Tanchoema ed. S. Buber, Chajjé Sara § 2; aldaar is de uitspraak toegeschreven aan Rabbi Abbahoe, zie echter Tora Sjlema Genesis § 186 (daar toegeschreven aan Rabbi Jehoeda bar Ilai), in deze tekst is nog een a priori redenering toegevoegd met betrekking tot de plicht van de mens om een bruid voor te bereiden. Vgl. verder Tora Sjlema Genesis § 187; Jalkoet Sjim'oni, Genesis § 20.

* 'Binjanta 'hier vrijelijk geassocieerd met het werkwoord 'bana' - bouwen.

       

 

 

       

      Qkopchassied2.gif (8033 Byte)

 


Het laatste oordeel

 »De poorten van het paradijs stonden open en de stoet van mensenzielen bereikte het hemelse tribunaal. Eerst kwam een rabbi: 'Ik ben een kenner van de Tora', sprak hij. 'Dag en nacht heb ik gepeinsd over het woord van God. Daarom verdien ik een plaats in het paradijs'. 'Ho ho, een momentje alstublieft', riep de hemelse secretaris. 'We zijn verplicht eerst een onderzoek te doen plaatsvinden. We moeten namelijk te weten komen wat uw motieven waren om te studeren. Heeft u zich wel aan de studie gewijd omwille van de studie zelf? Of was het voor de eer, of misschien vanwege het gewin?'

Vervolgens trad een heilige man naar voren. 'Wat heb ík veel gevast tijdens mijn voorbije leven! Ik heb alle 613 religieuze plichten nauwgezet in acht genomen. Ik heb verschillende keren per dag een reinigingsbad genomen en ik heb ononderbroken de mysteries van de Zohar bestudeerd.' 'Ho ho, een momentje alstublieft', riep de hemelse secretaris. 'Wij zijn verplicht eerst een onderzoek in te stellen naar de zuiverheid van uw motieven.' Toen naderde een herbergier. Hij zei in alle eenvoud: 'Mijn deuren hebben altijd opengestaan voor de daklozen en ik heb een ieder die behoeftig en hongerig was gevoed. ''Open de poorten van het paradijs, riep de hemelse secretaris,'een nader onderzoek is in dit geval niet nodig."'

 

 

 

 

 

Qkopchassied.gif (8057 Byte)









     

 

     Boekklkl.gif (8026 Byte)

 

 

     Sterc.gif (1440 Byte)

 

 

** Een diepe kuip in de grond, vlak voor de wijnpers, waar het sap van de druiven inloopt. Vgl. het commentaar van Rasji bij dit vers.



'Jullie zonden hebben jullie het goede onthouden' (Jer. 5:25)



Vervolg tekst Avot de-Rabbi Nathan 10a-b


'Op de dienst' - Hoe dat zo? Al de tijd dat het tempelheiligdom bestaat (en functioneert) is de wereld een zegen voor zijn bewoners en dalen de regens op hun tijd neer, er is immers gezegd: 'Om de Eeuwige, jullie God, lief te hebben en om Hem te dienen met jullie gehele hart en met jullie gehele ziel, dan zal Ik de regen van jullie land op zijn tijd geven, de vroege regen en de late regen, en Ik zal gras geven op jouw veld voor je vee' (Deut. 11:13-15).
Ten tijde dat de dienst van het tempelheiligdom niet bestaat, is de wereld geen zegen voor haar bewoners en dalen de regens niet op hun tijd neer, zoals er gezegd is: 'Neemt jullie in acht, opdat jullie hart niet wordt misleid etc. ... en Hij de hemel afsluit, zodat er geen regen valt' (ibid. vs. 16-17).
En (even)zo zegt de Schrift: 'Neemt het toch vanaf deze dag en verder ter harte, voordat steen op steen gelegd werd in de Tempel van de Eeuwige, kwam voordien iemand bij een korenhoop van twintig maten dan waren het er (maar) tien; kwam iemand bij de wijnkuip** om (er) vijftig maten (uit) te scheppen, dan waren er het maar twintig' (Hag. 2:15-16[16-17]).*

   

 

   Boekklkl.gif (8026 Byte)

















* Vgl. ook Avot de-Rabbi Nathan noesach bét (versie 2), ed. S. Schechter p. 18.

 

 

 

 

 

 

 

 

  MHogepriester.jpg (25842 Byte)


Uitleg:
De midrasj gaat hier verder met de uitleg van de woorden, die Sjim'on de Rechtvaardige (volgens Spreuken de Vaderen) heeft overgeleverd. 'Op drie zuilen staat de wereld: op de Tora, op de tempeldienst en op liefdadigheid.'
Deze passage zoomt nader in op 'de dienst' die in de eerste plaats is begrepen als dienst in het tempelheiligdom. Zowel de offerdienst in de Eerste Tempel (Deut. 11:13-15) als die in de Tweede Tempel (Hag. 2:15-16) vormden de voorwaarde voor tijdige regens en goede oogsten. Volgens de profeet Haggai vielen de oogsten voor Israël tegen, omdat de teruggekeerde ballingen zich alleen bekommerden om het bouwen van hun eigen huizen. De herbouw van Gods huis bleven ze steeds maar weer uitstellen.

Wat is exact bedoeld met 'tempeldienst', alleen offers of toch in de eerste plaats dienstbare toewijding aan de Allerhoogste? De tempeldienst heeft zeker in het oude Israël - evenals in de heidense culturen rondom - een vegetatieve functie vervuld. Uiteraard dreigde daarbij voortdurend het gevaar dat ook de Israëlieten hun offers gingen inzetten als magische middelen. Zo wilden zij tijdige regens en profijtelijke oogsten afdwingen. Dat deden ook de hen omringende heidense volkeren. Tegen deze afgodische voorstelling hebben de profeten fel verzet aangetekend, zoals bijvoorbeeld de profeet Hosjea in zijn tirade tegen de Ba'al-cultus. Alleen met tussenkomst van de Schepper zal de aarde haar rijkdommen aan de mens gedurig prijsgeven. De offerdienst op zich is volstrekt onvoldoende: 'Op die dag zal het gebeuren, spreekt de Eeuwige, dat Ik zal verhoren. Ik zal de hemel verhoren en die zal de aarde verhoren. Dan zal de aarde het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren, en die zullen Israël verhoren' (Hos. 2:20-21)[1]; 'Want liefde wil Ik, geen offers, kennis van God is meer waard dan brandoffers' (Hos. 6:6).
Geen enkel ritueel kan een goede oogst automatisch garanderen. Alleen een maatschappelijk moreel handelend Israël kan de Schepper ertoe brengen om de regens op tijd te laten neerdalen. Iets van de morele conditionaliteit bij de beoordeling van de offerdienst blijkt uit het eerste citaat hier in Avot de-Rabbi Nathan: 'Om de Eeuwige, jullie God, lief te hebben en om Hem te dienen'. Liefhebben heeft prioriteit boven het kale dienen, beide gaan vooraf aan de belofte van regens. Het liefhebben van God blijft in de prediking van de profeten onlosmakelijk verbonden met liefde voor de naaste, compassie met de economisch zwakke, de vreemdeling en de wees.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] Zie het gehele hoofdstuk Hos. 2.

 

 

 

 

 

 

* Rasji verwijst in zijn commentaar naar Babylonische Talmoed Pesachiem 112b; God deed het weloverwogen gedurende deze twee nachten regenen. De nacht van Sjabbat en van woensdag gaan mensen immers sowieso niet 's nachts op weg. Dit is uit angst voor de demon Igrat, de dochter van Mahalat (koningin der demonen) die met de haar companen dan buiten rondwaart. Gedurende die twee nachten ondervinden de mensen dus geen hinder van de regen, omdat ze binnen blijven.

 

[3] Babylonische Talmoed, Ta'aniet 23a.

 


'Op zijn tijd'

We citeren nu een verwante overlevering uit de Babylonische Talmoed, waar het verband tussen een morele levenshouding en tempeldienst enerzijds, en een tijdige en voldoende regenval anderzijds explicieter naar voren komt dan hier in Avot de-Rabbi Nathan:

»Onze rabbijnen leren: ('Indien jullie wandelen in Mijn verordeningen en jullie mijn geboden bewaren en ze zullen doen,) dan zal Ik jullie regens geven op hun tijd en dan zal de aarde haar opbrengst geven' (Lev. 26:3-4) - dat wil zeggen dat de bodem niet te soppig en niet te droog zal zijn maar iets afgewogens daar tussenin. Want als de regens overdadig zijn, dan spoelen ze de aarde weg, zodat ze haar vruchten niet voortbrengt. Een andere uitleg van 'op hun tijd' is: in de nacht van woensdagen en de nacht van Sjabbatdagen;* want zo vinden we dat de regens in de dagen van Sjim'on ben Sjètach vielen in de nacht van woensdagen en de nacht van Sjabbatdagen, met als gevolg dat tarwekorrels zo groot werden als nieren en gerstekorrels als olijfpitten, en linzenzaden als gouden dinars. De Wijzen verzamelden daarvan monsters voor komende generaties, om hun kenbaar te maken hoeveel verlies zonde teweeg brengt, want er is gezegd: 'Jullie ongerechtigheden hebben deze dingen afgewend[2] en jullie zonden hebben aan jullie het goede onthouden' (Jer. 5:24-25). Zo vinden we in de dagen van (koning) Herodes, toen men bezig was met de bouw van het tempelheiligdom, dat de regens voor hen vielen gedurende de nachten; de volgende dag blies de wind en werden de wolken uiteengedreven, de zon ging schijnen en iedereen stond vroeg op voor zijn werk, (dat alles was) om te demonstreren dat het werk dat zij verrichtten omwille van de hemel plaatsvond.[.3]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[2] N.B.V.: deze orde verstoord.

 

 

Regens in het land Israël

Regen en vruchtbaarheid stonden centraal binnen de religieuze beleving van het oude Israël. Het was bovenal een agrarische samenleving. In het profetisch georiënteerde boek Deuteronomium wordt de speciale afhankelijkheid van regens in het land Israël onderstreept:

'Want het land waar je komt om het in bezit te nemen, is niet als het land Egypte, waaruit jullie zijn weggetrokken, waar je je zaad zaaide en dat je met de voet* drenkte als een groentetuin. Maar het land waarnaar jullie oversteken om het in bezit te nemen, is een land met bergen en kloven, het drinkt water van de regen die uit de hemel komt. Het is een land waar de Eeuwige, jouw God, voor zorgt; voortdurend rusten de ogen van de Eeuwige daarop, vanaf het begin van het jaar tot aan het einde van het jaar. En het zal zijn wanneer je nauwgezet zult luisteren naar de geboden die Ik jullie heden beveel, om de Eeuwige, jullie God lief te hebben, Hem met jullie gehele hart en ziel te dienen, dat Ik dan de regen voor jullie land op zijn tijd zal geven, herfstbuien en (milde) lenteregen, dan zul je je graan, je wijnmost en olie inzamelen etc.' (Deut. 11:10-14).

We lezen de verklaring die de commentator Rabbenoe Bachja* bij deze passage gaf:

»'... is niet als het land Egypte' - want dat land was afhankelijk van irrigatie, zoals de Schrift luidt: 'en dat je met de voet drenkte als een groentetuin.' Maar het land (Israël) is op dit punt niet afhankelijk van de inspanning van de mens, maar 'het drinkt water van de regen die uit de hemel komt' - daarom rust op jullie de taak om de Tora te vervullen; immers wanneer jullie de Tora en de geboden vervullen, zal de hemel zijn regen schenken en de aarde haar opbrengst geven; maar zo niet, dan zal de hemel gesloten blijven. Dan zal er geen regen zijn en zal de aarde haar oogst niet schenken, zoals in de daarop volgende verzen verteld wordt. En ook al zou het land gedrenkt worden als het land Egypte, dan nog is het voor de Eeuwige makkelijk om voor hen het water te doen opdrogen, om de beken te doen verkommeren, zo zij niet de (verplichtingen van) de Tora vervullen; zoals daarover Ramban schrijft, hij zij ten goede vermeld, dat deze Tora-passage waarschuwt overeenkomstig de natuurlijke gang van de wereld; immers gezien het feit dat het (heilige) land bestaat uit bergen en kloven gaat het sneller (door droogte) ten onder dan andere landen, zo Hij niet Zijn regens - getuigen van Zijn kracht - zendt. Een zieke heeft immers meer verdienste en gebed nodig om te genezen** dan een gezonde persoon opdat hem geen ziekte treft.«

 

 

 

 

* Verwijzing naar de het voortstuwingsmechanisme in Egyptische irrigatiekanalen. Dit mechanisme om water voort te stuwen werd met de voet aangedreven.

 

 

 

 

 

* Rabbi Bachja ben Asjèr uit Saragossa, dertiende eeuw. Zijn Tora-commentaar vervaardigde hij in het jaar 1291. Hij was rechter en leerling van Sjlomo ben Avraham Adret.

 

 

 

 

 

 

** Vg.l Babylonische Talmoed, Sjabbat 32a.

 

 

 

* Andere versie (zie ed. S. Schechter: goed teken).






   
Sterc.gif (1440 Byte)




Vervolg tekst Avot de-Rabbi Nathan, p. 10b

Waarom is niet (door de profeet) gezegd '(kwam voordien iemand bij) de wijnkuip dan waren het er maar tien', zoals er ook gezegd is ten aanzien van de tarwe 'kwam voordien iemand bij een korenhoop van twintig maten dan waren het er [maar]) tien'?[4]
Omdat (een tegenvallende opbrengst van) de wijnkuip een slecht* teken is, meer dan (een tegenvallende opbrengst van) tarwe; dat is om je te leren dat altijd wanneer de (opbrengst van) wijn gebrekkig is, dat dan een slecht voorteken is voor het gehele jaar.  
Israël sprak tot de Heilige, Hij zij gezegend: 'Heer der wereld, Waarom doet U ons dit aan?' De heilige geest antwoordde hun: 'Jullie hebben uitgezien naar veel, maar zie het blijkt weinig ... vanwege Mijn huis dat er verwoest bijligt en jullie rennen ieder voor (het bouwen van) zijn eigen huis' (Hag. 1:9). Maar indien jullie bezig gaan met de dienst van de Tempel, dan zal Ik jullie weer zegenen zoals in het begin, er is immers gezegd: 'Neem het toch ter harte, vanaf de vierentwintigste dag van de negende maand, vanaf de dag dat de Tempel van de Eeuwige gegrondvest is, let op! Ligt er nog zaad in de schuur? Tot aan de wijnstok, de vijgenboom, de granaatappelboom toe, en de olijfboom die (tot nu nog) geen vrucht hebben gedragen, die zal Ik vanaf deze dag zegenen' (Hag. 2:18-19[19-20]).
Zo leer je, dat geen dienst geliefder is voor de Heilige, Hij zij gezegend, dan de dienst van het tempelheiligdom.

 

 

 

 

[4] Voor de duidelijkheid is dit hier iets ruimer geformuleerd en is de weergave in ed. S. Schechter ('dan waren het er twintig') gecorrigeerd.



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[7] De tarweoogst is eerder dan de druivenoogst in het najaar.


Uitleg:

De midrasj zoemt hier in op een merkwaardigheid afwisseling in getallen en hun verhoudingen in het geciteerde vers uit het profetenboek Chagai. De Jeruzalemse Talmoed werpt nog wat meer licht op de zaak: »Er staat niet geschreven 'en het waren er maar vijfentwintig', maar 'en het waren er maar twintig'. De Wijzen zeggen hoererij en magische kunsten hebben alles teniet gedaan.«[5]
De profeet stelt dat de tarwe maar de helft opbracht van wat men verwacht had, tien maten in plaats van twintig. Het was misschien wat logischer geweest wanneer de profeet ten aanzien van de wijn eveneens gesteld had dat de opbrengst maar de helft was van wat men ervan verwachtte, namelijk vijfentwintig maten in plaats van vijftig (zie Talmoed Jeroesjalmi).
Volgens het commentaar van Rasji op dit vers in Chaggai onderschat degene die in de diepe wijnkuip kijkt allicht de hoeveelheid wijn in een wijnkuip veel eerder dan de hoeveelheid tarwe in een tarwehoop, waar hij met zijn neus vlak voorstaat. Omdat de wijnkuip zo diep is, lijkt ze extra weinig inhoud te bevatten. Dit is een praktische uitleg van hetzelfde probleem.

Er is echter - conform de verklaring hier in Avot de-Rabbi Nathan - ook nog een andere benadering mogelijk. De profeet wil waarschijnlijk attenderen op de relatief grotere teleurstelling bij een tegenvallende opbrengt van de druivenoogst dan van tarwe. Een gebrekkige tarwe-oogst kan binnen het jaar immers nog gecompenseerd worden door de oogst van andere graanproducten, zoals spelt en dergelijke. Een tegenvallende druivenoogst laat zich echter het gehele jaar voelen in gebrek aan wijn, symbool voor levensvreugde. Het is dus een slecht voorteken voor het gehele komende jaar. Daarom schildert de profeet de tegenvallende opbrengst van de perskuip in nog somberder kleuren af. Heeft God misschien vooral in de gebrekkige wijnoogst de nalatigheid bij het herbouwen van de Tempel vergolden.[6] Door de zwaar tegenvallende wijnproductie niet op een lijn te stellen met de gebrekkige tarwe-oogst verleent de profeet in ieder geval een beklemmende dynamiek aan de 'Verelendung', die de afwezigheid van de tempeldienst veroorzaakt. De oogsten worden steeds minder met het verstrijken van de tijd.[7]  De gevolgen van het uitblijven van de regens laat zich steeds sterker voelen.

Deze korte exegetische notitie onderbreekt enigszins het betoog in de midrasj, maar blijft aan het thema van onze tekst raken: het dienen van de Eeuwige als een van de fundamenten van het voortbestaan van de gemeenschap.

 

 

 

[5] Talmoed Jeroesjalmi, Sota 9, h. 15 (24b).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[6] Rabbi weerspreekt echter de uitleg van een grotere vloek over de druivenoogst dan over de graanoogst..

 

 

 

 


©  2012, dr. Marcus van Loopik, Hilversum

 

 

Naar vorige pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 9):  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

 

 

Naar volgende pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 11-12): Basisknopkl.jpg (825 Byte)

 

 

Naar het begin van de cursus (Avot de-Rabbi Nathan p. 1):  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

 

 

Gaarne reacties en feedback:  m.loopik50@upcmail.nl Basisknopkl.jpg (825 Byte)