Psalm
126
1.
|
Een pelgrimslied (lied der
opgangen)
Wanneer de Eeuwige een keer brengt in de gevangenschap van Tzion,
zullen wij zijn als dromers.
|
2.
|
Dan zal onze mond vol zijn van
gelach, en onze tong van jubel;
dan zullen ze bij de volkeren zeggen: De
Eeuwige heeft grote dingen gedaan met deze.
|
3.
|
De Eeuwige heeft grote dingen met
ons gedaan,wij waren verblijd.
Breng toch een keer in onze gevangenschap,als waterbronnen in het droge
zuiden.
|
4.
|
Zij die zaaien met tranen, zullen
oogsten met gejuich.
|
5.
|
Wie huilend zal voortgaan, dragend
een handvol zaaizaad, zal zeker thuiskomen met gejuich,
dragend zijn schoven.
|
Korte beschrijving van ets
Links boven ziet u het eerste boogje van de nieuwe maan, bij uitstek
symbool van hoop. De vernieuwing van de maan is vanouds beleefd als teken en gezien als metafoor voor de
vernieuwing van de geschiedenis: “Rabbi Simeon ben Gamaliël
zegt: ‘Zoals de dagen van de Nieuwe Maan geheiligd en vernieuwd worden in
Deze Wereld, zo zal Israël in de toekomst geheiligd en vernieuwd worden (…),
want er is gezegd: Heilig zullen jullie zijn, want Ik de Eeuwige, jullie
God, ben heilig (Lev. 19:1).’”
De Sjofar vlak onder de maansikkel en daaronder weer een afbeelding van
de zogeheten ‘Gouden Poort’ zijn messiaanse tekenen. Eens zal de Grote Sjofar
weerklinken om de komst van de messias aan te
kondigen, alsook om de terugkeer van Israëls ballingen en de opstanding van
de doden in te leiden. De Gouden Poort bevindt zich aan de oostzijde van het
tempelterrein. Men benadert hem vanuit de richting van de olijfberg. Naar
verluidt zal de nu nog dichtgemetselde poort ooit weer worden geopend en zal
de messias daardoor de stad Jeruzalem binnengaan.
Een groenkleurige hand biedt ons als de Gouden Poort en een Tora-rol aan, droom en
woord, belofte en opdracht. Het is de hand van de zaaier, want samen
met het woord is Gods volk over de aarde uitgezaaid.
De stad Jeruzalem licht op in het midden van het beeld, als een nog ijle
droom tussen donkere heuvels. Ballingen bewegen zich van rechts naar links,
vanuit een onderworpen en gebukte houding richten zij zich op, kijkend in de
richting van de Tora en de Gouden Poort.
|