Qkopchassied2.gif (8166 bytes)  

 

CEtsenmarcus.jpg (6586 bytes)

      

Tlamp.gif (29584 bytes)  

Chanoekka en de chanoekkia

 

Qkopchassied.gif (8147 bytes)

 

Gedenken

Herinnering en opdracht
De avond van de 25e dag van de joodse maand Kislev is een moment van gedenken. Deze avond ontsteekt de joodse gemeenschap weer het eerste lichtje ter gelegenheid van het Chanoekka-feest. Het feest herinnert aan het succes van de vrijheidsstrijder Judas de Makkabeeër, die in opstand kwam tegen koning Aniochus IV Epiphanes van Syrië. Koning Antiochus brak met de tolerante politiek van Alexander de Grote. Hij liet zich aanbidden als Theos Epiphanes, als de op aarde verschenen God Zeus. Aan deze zelfwaan ontleende Antiochus zijn naam bijnaam Epiphanes. Volgens de historicus Polybius noemden zijn landgenoten hem vol ironie ook wel Antioches Epimanes - Antiochus de krankzinnige. Tchanoek3.gif (5057 bytes)
Onder het schrikbewind van Antiochus werd  de joodse gemeenschap in Erets Jisraël slachtoffer van repressie en gedwongen hellenizering. Een grote groep Joden paste zich overigens uit opportunisme vrijwillig aan de Helleense zeden aan. Sjabbatviering, besnijdenis en offerdienst werden door de Syrische bezetter verboden. De studie van Tora, de levensadem van het volk Israël, werd te vuur en te zwaard bestreden.  
De ontwijding van de Tempel door de Syriërs in het jaar 167 vormde het absolute dieptepunt van alle vernederingen. Op het altaar werd varkensvlees geofferd en tempelprostituees verrichten hun ontucht binnen de muren van het heiligdom.

Chanoekka brengt in herinnering hoe de joodse vrijheidsstrijders, de Makkabeeën, het joodse geloof hebben verdedigd, de vijand verdreven en de ontwijde Tempel opnieuw hebben ingewijd. Der herinwijding vond volgens overlevering plaats op de 25e Kislev in het jaar 165, exact drie jaar na de ontwijding. De naam "Makkabi" lezen de wijzen als afkorting van de woorden: "mi kamocha ba-eliem ha-Sjem" - wie is als U onder de Goden, o Eeuwige. Juda en zijn kompanen streden niet voor zichzelf, maar verdedigden de eer van de Eeuwige. TMich.JPG (8009 bytes)Zoals alle historische gebeurtenissen, die de joodse gemeenschap herdenkt, vormt ook het gebeuren van Chanoekka een leermodel. Ook dit voorbeeld van onderdrukking en bevrijding is altijd actueel gebleven. Bijna iedere joodse generatie ziet zich geconfronteerd met zijn eigen Antiochus. De brutale "kleine hoorn" uit Daniels visioenen, waarmee oorspronkelijk op Antiochus Epiphanes gezinspeeld wordt, vereenzelvigen de wijzen in de Talmoed met Titus: "Keizer Vespasianus zond zijn zoon Titus, die sprak: Waar is hun God, de Rots bij Wie zij beschutting zochten (Deut. 32:37). Dit was de goddeloze Titus die de hemel belasterde en smaadde. Wat deed hij dan? Hij nam een hoer bij de hand en ging het Heilige der heilige binnen, spreidde een Torarol uit en bedreef daarboven een overtreding [ontucht]. Hij greep een zwaard en maakte een snee in het voorhangsel. Er gebeurde een wonder. Bloed spoot eruit, waarbij hij dacht dat hij Hemzelf [de Eeuwige] gedood had" (bGittien 55b).

De Tempel is niet meer. De haat die Israëls vijanden de tegen de Tora koesteren, is gebleven. Het verhaal over Titus en zijn ontwijding van de Tora doet denken aan de Nazi's. Zij maakten schoenzolen van Torarollen in de dwaze veronderstelling dat zij met de vernietiging van haar letters ook  haar roep om humaniteit en rechtvaardigheid konden smoren. Het verhaal van Chanoekka leert, dat geen enkele vijand het eeuwige licht van de Tora zal kunnen blussen. Over de continuïteit van dit licht wil ik u kort iets vertellen.
Het gebeurde nu dat de reiniging van de Tempel op dezelfde dag plaatsvond als waarop hij door vreemden was ontheiligd, op de vijfentwintigste dag van de maand, namelijk Kislev. En zij vierden dit acht dagen lang met blijdschap gelijk het loofhuttenfeest, gedenkend hoe zij niet lang te voren gedurende het loofhuttenfeest rondgezworven hadden als wild gedierte in bergen en in holen (II Makkabeeën 10:5-6)

Tchan.JPG (21857 bytes)

De betekenis van de lichtjes
Volgens de traditie troffen de joodse vrijheidsstrijders het binnenste van de Tempel in ontheiligde en verwoeste staat aan. Alle kruikjes met olie voor de eeuwig brandende lamp waren ontwijd, op één klein kruikje na. Het zegel van de Hogepriester op dit kruikje was niet verbroken. Het bevatte zo weinig olie dat de Menora hiermee normaal gesproken slechts één dag had kunnen branden.Cmenor.gif (27821 bytes) Er gebeurde een wonder. De Menora bleef acht dagen branden, precies lang genoeg om nieuwe olie te bereiden, een nieuw altaar te bouwen en de priesters te reinigen van aanraking met doden (bSjabbat 21b). De joodse gemeenschap gedenkt dit wonder met het ontsteken van acht lichtjes, iedere dag een lichtje meer, totdat op de laatste avond alle acht lichtjes branden. Iedere dag een extra lichtje in overeenstemming met de beslissing van Bet Hillel en niet andersom zoals de aanhangers van Sjammai wilden. Gekozen is voor het standpunt van  Bet Hillel, want zo leert een mens dat hij aan het heilige moet toevoegen.

(Ets M. van Loopik)

 

Het is algemeen gebruik geworden de lichtjes in een speciale volgorde aan te steken. De eerste avond ontsteken we het lichtje, dat zich geheel aan de rechter kant van de kandelaar bevindt. Vervolgens wordt elke avond vanaf deze rechter kant een extra lichtje ontstoken, telkens in een volgorde van links naar rechts.
Net als de scheef aangebrachte mezoeza verraadt deze volgorde een compromis tussen verschillende meningen. Het ritueel maakt als het ware zichtbaar hoe je met de mening van een minderheid (aansteken van links naar rechts) respectvol kunt omgaan.
Cmenor.gif (27821 bytes)De chanoekkia telt wel beschouwd negen lichtjes, acht lichtjes en een sjammasj, een dienaar waarmee de ander lichtjes worden aangestoken. Waarom deze dienaar? Aangezien alle acht lichtjes gewijd zijn als herinnering aan de lichten in de Tempel, mogen zij niet zelf tot vuurbron dienen. Zij mogen hun vuur slechts ontlenen aan een ander, profaan lichtje. Dit is de sjammasj - de dienaar - die daarom ook eigen plek buiten de rij van acht lichtjes heeft (uitneembaar en iets hoger of aan de zijkant van de lamp).Ook in dit gebruik herkennen we de dynamische beweging van minder naar neer heiligheid. Een andere verklaring is dat het profane licht van de sjammasj het gebruik van de chanoekkia als lichtbron legitimeert. Bij een lamp met louter gewijde lichtjes zou de lamp geen lichtbron mogen zijn.

Waarom is het zo belangrijk, dat de nieuw aangestoken Menora in de Tempel onafgebroken bleef branden? De Menora behoort een 'ner tamied' te zijn, een voortdurend brandende lamp voor het aangezicht van de Eeuwige. Veel chanoekka-lampen dragen het traditionele opschrift: Ki ner mitswa we Tora or -  Want een lamp is het gebod en de Tora een licht (Prov. 6:23)  
De midrasj brengt dit vers in verband met de altijd brandende menora in de Tempel:
 
Bar Kappara opende [zijn Schriftuitleg met het vers]: Gij toch doet mijn lamp schijnen; De Eeuwige, Mijn God, doet mijn duisternis opklaren (Ps. 18:29). De Heilige, Hij zij gezegend, sprak tot de mens: "Jouw lamp is in Mijn hand en Mijn hand is in jouw hand" - [zoals er gezegd is] Een lamp van de Eeuwige is de ziel van de mens (Spr. 20:27). Mijn lamp is in jouw hand - [zoals er gezegd is] Beveel de kinderen Israëls dat zij zuivere gestoten olijfolie tot u brengen voor de kandelaar om een altijd brandende lamp [ner tamied] te ontsteken (Lev. 24:2). [Wij mogen hieruit niet begrijpen, dat God werkelijk licht nodig heeft] maar [we moeten het zo uitleggen dat] de Heilige, Hij zij gezegend sprak: "Indien jij Mijn licht doet branden, dan zal Ik jouw licht doen branden".Cmenor.gif (27821 bytes)
In een variant van deze midrasj zegt Bar Kappara: "De ziel en de Tora lijken op een lamp ... de Tora zoals geschreven staat Want een lamp is het gebod en de Tora een licht" (Spr. 6:23). Het citaat Spr. 6:23 getuigt van de plicht een continu brandende lamp in de Tempel te ontsteken, ter herinnering aan Israëls taak ononderbroken het licht van de Tora in de wereld te laten schijnen. In het kader van deze opdracht krijgt de gewoonte de chanoekka-lamp te plaatsen op een plek die van buitenaf zichtbaar is een diepere betekenis. In de tijd van de Talmoed stelde men de chanoekkia aan de linkerzijde van de buitendeur op.  Het wonder van Canoekka en het eeuwig brandende vuur van de Tora moet voor de gehele wereld zichtbaar zijn (vgl.bSjabbat 21b en 23b).  Wie naar binnenging, zag de mezoeza aan de rechter deurpost en de menora bij de linker deurpost en schreed als het ware tussen twee mitswot door.  Deze twee mitswot herinneren de Allerhoogste aan de schoonheid van Zijn bruid Israël en de woorden van het Hooglied: ma jafita oe-ma naämta - wat ben je mooi en wat ben je heerlijk (Hoogl. 7:7) --- Wat ben je mooi met jouw mezoeza en wat  ben je heerlijk met jouw chanoekkia (Mas. Soferiem XX,3).    

Het licht van de Tora zal de mensheid van schepping tot voltooiing en verlossing  voeren. "Een keer sprak de Baäl Sjem Tov: In het oerlicht, dat God schiep tijdens de eerste zes scheppingsdagen, heeft Adam, de eerste mens, van het ene einde van de wereld naar het andere geschouwd.Cmenor.gif (27821 bytes)
Toen Adam tot overtreding verviel, heeft God dit licht van hem weggenomen en het voor de rechtvaardigen in de Komende Wereld bewaard. En waar heeft Hij het dan bewaard? In de leer."
Net als de eerste beracha van het ochtend Sjema, jotser or,  stelt dit verhaaltje het eerste scheppingslicht, het licht van de Tora en het licht dat in de toekomst voor de rechtvaardigen over Tsion zal opgaan op één lijn. Het licht van chanoekka symboliseert het licht van de Tora en verbindt het verleden met de toekomst.

Tdreidel-1.gif (1581 bytes)

 

De dreidl
Tijdens de avonden van Chanoekka spelen kinderen sinds de middeleeuwen een spel met de zogeheten 'dreidl', een soort draaitol. Hierop zijn de Hebreeuwse letters 'Nun', 'gimel' 'he' en 'sjien' aangebracht. Oorspronkelijk vormen deze letters de afkorting van de woorden: 'nichts', 'ganz', 'halb' en 'stell ein'. Dit van oorsprong niet joodse spel werd aangepast aan de geest van Chanoekka. De zelfde letters werden tot afkorting van: nes gadol haja sjam - een groot wonder is daar gebeurd. Sinds de stichting van de staat Israel treft men opTdreide.gif (12307 bytes) nieuwe dreidls ook wel de letter 'pe' aan ter vervanging van de 'sjien'. Nu betekenen de letters: nes gadol haja po - een groot wonder is hier geschied.  Israel is voor velen 'resjiet tsemichat ge-oelatenoe - het beginnend ontluiken van onze verlossing. Het messiaanse verlangen lag overigens al in de oude lettercombinatie besloten. Samen vormen de letters 'noen', 'gimel', 'he' en 'sjin' het getal 358. Dit is ook de getalswaarde van het woord 'masjiach'.        

 



©  2000 dr. Marcus van Loopik
Alle rechten voorbehouden. Niets van de tekst of van de afbeeldingen van de etsen mag  

op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd, zonder mijn voorafgaande toestemming.

De originele etsen zijn in beperkte oplage verkrijgbaar. Oningelijst € 280,- per stuk,
ingelijst € 340,- per stuk (beeldafmeting 30 cm. bij 40 cm.; lijst 50 cm. bij 60 cm.).


MailF1F2.gif (4196 bytes) Voor reacties en bestellingen van grafiek:e-mail:
Contact via e-mail-adres

 

mainbuttonhome.jpg (1520 bytes)


mageen1-anim.gif (134791 bytes)